Reactie op de concept Gebiedsvisie Omgeving Chemelot d.d. 12-03-2021
Na lezing van de concept Gebiedsvisie Omgeving Chemelot moeten we constateren dat deze bestaat uit veel abstracte omschrijvingen als een beter woon- en leefklimaat en versterken van het ecologisch functioneren zonder dat er invulling wordt gegeven aan de vraag hoe dat te bereiken.
Er worden fraaie zinnen geschreven, zoals: De innovatiekracht van Chemelot wordt gekoppeld aan de omgeving, waardoor de innovaties een bijdrage kunnen leveren aan de leefkwaliteit in de omgeving van Chemelot (blz 22) en De tentakels van de Campus en Chemelot laten hartje Geleen sprankelen (blz. 52). Maar hoe dat dan moet blijft onbesproken. We beklagen de ambtenaar die moet gaan concretiseren hoe die tentakels Geleen kunnen laten sprankelen. Verder worden er op de belangrijke punten geen keuzes gemaakt en beslissingen op de lange baan geschoven. Dit geldt b.v. voor de verkeerssituatie op de Urmonderbaan, het afsluiten van de Oude Postbaan, woningbouw op Bramert-noord, de aanwezigheid van studenten op de Campus, de beperkingen in de capaciteit van de haven enz. Het punt op de horizon, waar we naar toe willen, is hierdoor nog steeds een mistige vlek.
Er wordt in de visie niet gesproken over het bij de bevolking algemeen aanwezige gevoel dat het gebied ruimtelijk “vol” is en dat uitbreidingen in het groene gebied ongewenst zijn. In het gebied is nu al drie keer zo veel bebouwing en infrastructuur aanwezig als het gemiddelde in Limburg. Wij zouden als uitgangspunt voor de visie willen zien dat er in principe geen uitbreidingen buiten de bestaande industrieterreinen plaatsvinden. Door bijna alle bewonersgroepen is dit al diverse malen ingebracht. Waarom geweigerd wordt dit op te nemen is onduidelijk.
De Lexhy
De Gebiedsvisie wil kennisintensieve productie op de Lexhy toestaan. Maar alle productie is tegenwoordig kennisintensief. Chemelot vindt zelfs dat een PET-recycling fabriek met een capaciteit van 10.000 ton per jaar op een Campus thuishoort. De Gebiedsvisie zal hier grenzen aan moeten stellen. Een uitbreiding van de Campus is indien nodig bespreekbaar. Maar dan wel onder de strikte voorwaarde dat het alleen om echte research en om proeffabrieken kleiner dan 10 kg/uur gaat. Ook de onderwijsfaciliteiten die volgens de Gebiedsvisie op de Lexhy toegestaan worden zijn daar ongewenst. Hiervoor is in de centra van Sittard (oude DSM-kantoor) en Geleen voldoende plaats.
De vestiging van de Campus op de Lexhy zal niet voor 2030 en mogelijk pas na 2040 plaats vinden (uitspraken van gedeputeerde Burlet en van de directie van de Campus in de vergadering van Provinciale Staten in maart 2020). Daarom zal in de Gebiedsvisie een plan opgenomen moeten worden voor een (tijdelijke) inrichting van het gebied die recreatief gebruik mogelijk maakt.
Chemelot Circular Hub
We maken ons grote zorgen over de plannen voor de Chemelot Circular Hub. Op blz. 24 van de Gebiedsvisie staat hierover: De komende tien jaar gaat het in totaal om 8.000 tot 16.000 banen binnen de regio in een van de meest productieve bedrijfstakken van Nederland. Chemelot heeft nu 8100 medewerkers. Dit betekent dus dat een industrieterrein er bij moet komen dat minstens zo groot is als het huidige of misschien wel dubbel zo groot. Ruwweg 1000 ha industrieterrein erbij. Waar die moeten komen blijft onduidelijk. Gesproken wordt over leegstaande of vrijkomende kavels, aan de rand van het Industrial Park en op de bedrijventerreinen in de directe omgeving van Chemelot (zoals de businessparken Stein en Geleen en bedrijventerreinen Kerensheide, Beekerveld, Krawinkel en Kampstraat). Maar daar is natuurlijk geen 1000 ha te vinden. Daarvoor heb je het hele gebied ten noorden van Chemelot tot aan Born nodig. Een andere vraag is waar die mensen vandaan moeten komen want in de regio kunnen die niet gevonden worden. En waar moeten ze gaan wonen? Met hun gezin erbij zijn het ruwweg 30.000 nieuwe inwoners. Het gebied vanaf Born tot Sittard zou volgebouwd moeten worden om die te huisvesten.
De Chemelot Circular Hub wil allerhand afvalstoffen gaan recyclen, ook als die geen verband houden met de huidige fabrieken op Chemelot. Wij zijn van mening dat hier alleen fabrieken moeten komen die bijdragen aan de verduurzaming van Chemelot. De drie laatste fabrieken die volgens de provincie op Chemelot toegelaten moeten worden zijn een fabriek voor mestverwerking, een fabriek voor recycling van PET-flessen en een fabriek voor recycling van autobanden. Deze hebben alle drie geen duidelijke toegevoegde waarde voor de verduurzaming van Chemelot. De mestverwerking (die gelukkig niet doorgaat) zou slechts 2,5 % van de behoefte aan grondstof van OCI dekken en verbruikt veel energie om de mest te drogen. Of de pyrolyse-olie die bij de recycling van autobanden ontstaat geschikt is als voeding van de krakers is nog niet bekend en de hoeveelheid is zo gering dat ze minder dan 1 % van de behoefte van Sabic dekt. En dat de PET-recycling niet bijdraagt aan de verduurzaming van Chemelot hoeft geen betoog; Chemelot noch DSM produceren PET. Het bouwen van deze fabrieken op de site bemoeilijkt zelfs de verduurzaming omdat industrieterrein in beslag genomen wordt dat later nodig zal zijn voor die verduurzaming.
Wij vinden dat het Masterplan 2030 Chemelot leidend moet zijn voor de industriële ontwikkeling in het gebied. In dit Masterplan staat op blz.35 alleen bedrijven met een duidelijke toegevoegde waarde voor het realiseren van de duurzaamheidsambitie van Chemelot worden toegelaten. Volgens het Masterplan is op de huidige site nog ruimte om tot 2030 de in het kader van de verduurzaming van de site noodzakelijke nieuwe uitbreidingen te accommoderen. Maar als er van alles gebouwd wordt dat niet hier aan bijdraagt zal de ruimte veel eerder vol zijn.
Ook Chemelot is het er mee eens dat de bijdragen van de hierboven genoemde fabrieken aan de verduurzaming van Chemelot niet meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat. Wij hebben de indruk dat de provincie Chemelot zwaar onder druk zet om akkoord te gaan met de vestiging van die bedrijven. In het kader van de Chemical Circular Hub wil de provincie activiteiten toestaan die in het geheel niet bijdragen aan de verduurzaming van de site. Daardoor wordt de regio het afvoerputje van de totale Nederlandse chemische industrie.
In de Gebiedsvisie dient dan ook opgenomen te worden dat bedrijven die hier niet aan bijdragen niet toegelaten mogen worden. Wij hebben dat al diverse malen voorgesteld. Waarom ons voorstel wordt afgewezen is ons onbekend. De koepelvergunning die Chemelot voor de hele site heeft vereist trouwens ook dat nieuwe vestigingen op de site een binding moeten hebben met de al bestaande fabrieken.
Veiligheid en milieu
Een onderwerp dat in de visie slechts zeer summier behandeld wordt is veiligheid en milieu. Naar onze mening is de aanwezigheid van studenten die op de Campus onderwijs volgen onwenselijk. Chemelot voldoet momenteel niet aan de normen voor het groepsrisico. Doordat de Campus onder de koepelvergunning valt worden studenten in dit groepsrisico niet eens meegenomen. Als dat wel het geval zou zijn wordt de overschrijding van de norm nog veel groter. In de Gebiedsvisie wordt de aanwezigheid van studenten vlak bij chemische fabrieken helaas geaccepteerd.
Een ander punt is de lozing van afvalwater op de Maas. Chemelot wil de lozing tot nul terugbrengen. Het zou goed zijn dit in de gebiedsvisie te concretiseren. Als eerst stap zou al iets gedaan moeten worden aan de lozing van plastickorrels. Morsproduct wordt in de fabrieken in het riool gespoeld in plaats van dat het opgeveegd wordt. In de recente Nieuwsbrief van het IVN Stein staat hierover: Plastic korrels teisteren de oevers van de Maas in het zuiden van Limburg. Vooral bij het dorp Berg aan de Maas werden grote hoeveelheden korrels gevonden. Vrijwilligers troffen daar in verschillende onderzoeksgebieden ruim 13.000 nurdles (plastic korrels) per vierkante meter aan. Een oplossing zou zijn om de directie van Sabic te verplichten om zelf elk weekend de korrels op te gaan rapen. Verder verwijzen we naar de tv-uitzending De vuilnisman van 4 april jl. over de lozingen op de Maas en de publicaties in de Limburger van 14 april over de grondverontreinigingen. Aandacht voor deze problemen in de Gebiedsvisie zou welkom zijn.
De twee recente rapporten van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid zijn wat betreft de situatie op Chemelot glashelder. In november 2021verscheen een rapport over een uitstoot van ammoniak in de Melaminefabriek in mei 2018. De conclusie is snoeihard: medewerkers beschikken niet over de juiste kennis en kunde, ze waren onvoldoende opgeleid en werden onvoldoende begeleid en de werkinstructies waren niet volledig. Bovendien was de instrumentele beveiliging van de installatie onvoldoende. In een eerder rapport (juni 2018) kwam de OVV met ongeveer dezelfde conclusies: De in dit onderzoek beschouwde voorvallen uit 2015 en 2016 wijzen op tekortkomingen in de beheersing van de procesveiligheid. Zo schortte het aan adequaat onderhoud en werkinstructies waren niet toereikend. Het risico van emissies werd te laag ingeschat of het risico was niet geïdentificeerd. Ook lessen uit eerdere soortgelijke incidenten werden niet benut. Uit het onderzoek volgt bovendien dat veroudering van de chemische installaties een achterliggende factor is waardoor de voorvallen konden plaatsvinden. De consequenties van deze rapporten zouden in de Gebiedsvisie aandacht moeten krijgen.
Graetheide.
De studie over ontgrondingen op Graetheide moet op korte termijn afgerond worden. Probleempunten zijn o.a. de afvoer van het grind met vrachtauto’s en de gevolgen voor de Kingbeek. De aanleg van een haven ter plaatse is voor ons onbespreekbaar. Dat de overlast gedurende 15 jaar opweegt tegen de verbeteringen op het gebied van natuur en landschap is voor het Graetheidecomité nog niet aangetoond.
Er zijn gelukkig ook positieve punten. Op blz. 46 bijvoorbeeld: Opstellen landschapsvisie Graetheide en Stad land zone, inrichten landschapsfonds en uitvoeren eerste projecten. Hierin wordt ook natuurcompensatie (daar waar dat aan de orde is) opgenomen. We nemen aan dat de reeds lang geplande ecologische verbindingszone een prominente plaats hierin krijgt. Helaas ontbreekt nog een tijdsplanning hiervoor.
De gemeenteraadscommissie van Sittard-Geleen vergaderde op 29-4-2011 over de gebiedsvisie.
Twee partijen hadden een uitvoerige reactie: D66 en GroenLinks. De rest had alleen wat losse opmerkingen.
D66 vindt dat er een beter evenwicht moet komen tussen industrie en leefomgeving. Zorgpunten zijn
- het groepsrisico. Ligt boven de wettelijke norm. In visie aangeven hoe dat op te lossen
- verkeerssituatie moet opgelost worden
- geen productiebedrijven op de Lexhy
- verbinding tussen Campus en Geleen verbeteren
GroenLinks vindt dat het overvol is in de regio. Aan de ZO-kant van de gemeente is veel natuur opgeknapt, in het NW is al 40 jaar achterstallig onderhoud. Punten die genoemd zijn:
- robuuste ecologische verbindingszone Graetheide (minstens 400-500 meter breed) op korte termijn mee beginnen
- geen ontgrondingen op Graetheide (in de omgeving geen draagvlak)
- Graetheide overdragen aan natuurorganisatie (antwoord Meekels: heeft dat ooit gevraagd en nee gekregen)
- geen fabrieken op de Lexhy
- alleen bedrijven toelaten die bijdragen aan de verduurzaming van Chemelot, dus geen Black Bear. (antwoord Meekels: de gemeente kan dat niet tegenhouden, de provincie gaat daar over)
Verdere opmerkingen:
PvdA: vindt het een prima stuk, geen opmerkingen
SPA: geen uitbreiding buiten huidige terrein, tegen uitbreiding op de Lexhy
Stadspartij: veiligheidsvisie ontbreekt; geen uitbreiding op de Lexhy
PVV: Lexhy groen houden (wil motie indienen)
CDA: is het eens met de visie
GOB: we moeten niet het afvoerputje van Europa worden; verkeerssituatie is probleem
Een punt dat ook ter sprake kwam is de lozing van de IAZI op de Maas. Offcieel loost de Iazi op de Ur en via de Ur op de Maas. Ze kunnen theoretisch wel op de Ur lozen, maar in de praktijk kan dat niet omdat de kanaaldijk dan wegspoelt. Het schijnt dat de vergunning makkelijker te verkrijgen is als niet direct op de Maas geloosd wordt. Maar nu loopt de afvoer rechtstreeks in de Maas.