Van brikkebekker tot Liga-directeur
Op woensdagmiddag 30 november 1892 werd in Berg aan de Maas Theodoor Neutelings geboren als zoon van de echtelieden Willem Neutelings-Vaessen, wonende aan de Dorpsstraat. Nog op dezelfde dag werd hij boven het doopvont gehouden in de parochiekerk. De dag na zijn geboorte toog vader Willem Neutelings naar het Urmondse gemeentehuis om de geboorte van zijn zoon aan te geven. Hij werd ingeschreven als Theodorus Renier. Vader Neutelings werd als landbouwer aangeduid. Theodoor groeide op en werd rijp voor de lagere school. De openbare school van de gemeente Urmond was twee jaar voor zijn geboorte nieuw gebouwd op een plaats gelegen tussen de twee kerkdorpen Urmond en Berg aan de Maas. De jonge Theodoor (in Berg "Thei”) had een buitengewoon gezond stel hersenen. Hij was zeer leergierig en verveelde zich in de eerste drie klassen. Haast vanzelfsprekend ging hij ieder jaar met de beste punten over naar de volgende klas. Theodoor wilde graag onderwijzer worden, Door een negatief advies van hoofdonderwijzer, die van mening was dat men met de onderwijzers in die tijd "de varkens kon strooien", werd zijn droom verstoord. In plaats van te studeren voor onderwijzer ging de twaalfjarige Theodoor werken aan de "brikke" in Duitsland.
Aan de "Brikke"
Reeds op negenjarige leeftijd had Theodoor voor de eerste keer kennis gemaakt met het harde werk van "brikke" (= bakstenen) bakken in het naburige Duitsland. Vader Neutelings trok ieder jaar als ploegbaas met een groep werklieden naar Duitsland, dat zich toen midden in een industriële opbouw bevond. Van mei tot en met augustus verbleef men dan in Duitsland. Kinderen werden meegenomen, want hiervoor kon men speciaal schoolverlof krijgen. Als negenjarige knaap had Theodoor aan de "brikke" zware en lange dagen meegemaakt. Het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 maakte een einde aan deze trek naar Duitsland. Als dertienjarige zag Theodoor in Duisburg iedere dag een keurig geklede jongeman om zeven uur 's morgens voorbij komen op weg naar het kantoor van een nabij gelegen machinefabriek. Theodoor had dan reeds drie uur zware arbeid er op zitten. Zo'n kantoorbaan zag hij voor zich zelf ook wel zitten.
Mobilisatie
In augustus 1914 trok Theodoor vanwege de afgekondigde mobilisatie in Nederland noodgedwongen de wapenrok aan. Hij kwam terecht in Den Haag. Om van al dat "militaire gedoe" af te zijn werd hij lid van het bataljonsmuziekkorps. Na enkele maanden kwam hij eind 1914 in Harderwijk terecht. Hier werd hij een van de bewakers van de ruim 16.000 Belgische geïnterneerde soldaten die na de val van Antwerpen de Nederlandse grens waren overgestoken; op de vlucht voor de Duitse invallers. Twee jaar bleef Theodoor bewaker in dat interneringskamp. Hier was een muziekkorps, waarvan hij later dirigent werd. De nieuwbakken dirigent maakte met zijn korps bijna dag en nacht muziek en componeerde zelfs marsen. In het Gelderse Harderwijk maakte Theodoor Neutelings kennis met Hendrikje van Deenen. De barrière van twee verschillende geloofsovertuigingen werd overwonnen en in 1916 trouwden ze te Amsterdam. Eind 1916 vestigde zich het jonge gezinnetje in de Maasstraat in Berg (foto) . Theodoor bleef echter gemobiliseerd. Omdat hij werd aangesteld als buitengewoon kommies bij de Belastingen in Bergen op Zoom moest reeds spoedig naar deze stad worden verhuisd. Zijn vrouw vertrok met de twee kinderen op 20 juni 1917 naar Bergen op Zoom, waar de familie op een paar kamers woonde. In het West-Brabantse land werd hij aangesteld als administratief controleur van de winkeliers in het rayon Bergen op Zoom. Nederland was wel neutraal in de Eerste Wereldoorlog, maar voor alle levens- en genotmiddelen gold in deze periode de distributiewet.
Studies
Tijdens zijn arbeidsperiode bij de Belastingen in Bergen op Zoom nam Theodoor de studieboeken ter hand en behaalde het ene na het andere boekhouddiploma. Hij werd ingezet bij de controle van de oorlogswinstbelasting. Ook leerde hij hier de beginselen van het belastingrecht. In die periode hield hij, naast zijn werk, voor verschillende bedrijven in Bergen op Zoom de administratie en boekhouding bij. Met zijn diploma's op zak voelde hij zich zeker genoeg om zijn talenten elders te beproeven. Op 29 juli 1919 wisselde hij van werkkring en werd eerste boekhouder bij de firma Loose en Zoon in Bergen op Zoom, de latere Liga-fabriek. Hier bleef hij slechts twee maanden werkzaam.
Even terug naar Limburg
Op 1 september 1919 begon hij aan een korte loopbaan bij de Staatsmijn Hendrik. In zijn "samengevatte herinneringen" omschrijft Theodoor deze baan als "leuk en succesvol werk". Binnen een maand mocht hij de plaatsvervangende bureauchef, die aan zestig administratieve medewerkers de leiding gaf, tijdens diens afwezigheid vervangen. Hij scheen bij de Staatsmijnen een goede toekomst tegemoet te gaan. Een telegram van zijn vorige werkgever veranderde echter zijn leven. Blijkbaar waren ze hem niet vergeten; in het telegram werd hij gevraagd als chef-boekhouder terug te keren naar de Liga-fabriek in Bergen op Zoom. Theodoor aarzelde lang maar besloot dit aanbod toch aan te nemen. In een manuscript van de hand van hemzelf uit 1963 over de geschiedenis van de Ligafabrieken schrijft hij over deze grote stap: "De beslissing om op te trekken uit een sociaal beschermde "baan" met goede economische perspectief, bij een "veilige" onderneming als de Staatsmijnen, was voor een jong gezin, in het tijdperk kort na de eerste wereldoorlog, van hetzelfde gewicht als die van een emigrant die in deze tijd naar Australië of Canada vertrekt."
Oprichting Liga
Op 1 maart 1920 startte de onderneming Liga met de exploitatie. Als pas benoemde boekhouder pakte Theodoor de zaken flink aan. Het boekjaar 1920 werd afgesloten met verlies. Ook het tweede jaar werd afgesloten met verlies. Het jaar 1922 kende een kleine winst. Dergelijke resultaten waren natuurlijk niet bevorderlijk voor de goede sfeer tussen directeur Loose en de aandeelhouders. De verhouding tussen de Liga-vennoten verslechterde met de dag; geen prettige sfeer voor de jonge ambitieuze boekhouder, die in die periode tussen twee vuren moest werken. Theodoor werd op een gegeven moment belast met het dagelijks beheer en promoveerde tot adjunct-directeur. Hij aanvaardde zijn functie onder voorwaarde dat hij volledige vrijheid van handelen kreeg op zowel commercieel als technisch terrein. Op 24 maart 1923 werd de leiding van de Ligafabrieken officieel overgedragen aan Theodoor Neutelings. Na veel problemen werd adjunct directeur Neutelings algemeen directeur. In de hiernavolgende drie jaar kreeg Liga nog twee keer te doen met een faillissementsaanvraag. Iedere keer kwam de Liga er weer heelhuids vanaf.
Kindervoeding
In 1923 begon Liga onder leiding van Theodoor orde op zaken te stellen. Zijn carrière bij de Liga begon met een grote schuld. De technische outillage liet te wensen over. Neutelings prakkiseerde bij wijze van spreken dag en nacht om het bekende gat in de markt te vinden. Hij zocht naar een specialiteit waardoor Liga minder last zou ondervinden van de concurrentie. In zijn mobilisatietijd had Theodoor iets over voedingsleer gelezen. Na een half jaar experimenteren werd de eerste smakelijke Liga-biscuit geproduceerd De eerste kinderbiscuits in de originele kartonnetjesverpakking gingen in mei 1923 de fabriek uit. Het werden de eerste verpakte biscuitproducten in Nederland; een primeur in die dagen. Vanaf 1929 steeg de omzet aanmerkelijk en werd deze kinderbiscuit dé voeding voor het Nederlandse kind. Het voldeed aan alle eisen van de toenmalige voedingsleer. Op zijn uitvinding kreeg hij octrooi en de hiermee geaard gaande rechten werden het begin van zijn vermogen. Uiteindelijk kwamen de aandelen van de Ligafabrieken (later verhuisd naar Roosendaal) geheel in handen van de familie Neutelings.
Filosoof
Theodoor heeft een "Amerikaanse" carrière gemaakt. Met een ontembare wilskracht en werklust, doorzettingsvermogen en geloof in zich zelf maakte hij het waar. Hij eiste veel van zich zelf, maar ook van zijn medewerkers. Tegelijkertijd was hij echter ook een zeer innemende en aimabele persoonlijkheid. Als gefortuneerd man begon hij op de leeftijd van 75 jaar in Aken aan een academische filosofiestudie en rondde deze af. Hij werd zodoende op zijn 81e jaar doctorandus in de filosofie. Op zijn 88-ste promoveerde hij zelfs tot doctor in de filosofie, een titel waar hij met recht trots was. Na bijna "alles" op zakelijk gebied te hebben bereikt de bekroning van een welbesteed leven: van "brikkebekker" in zijn jeugd tot doctor in de filosofie op zijn 88-ste levensjaar. Op bijna 102-jarige leeftijd overleed hij in 1994 in zijn woonplaats in het Belgische Neerharen.
Harry Strijkers