1643 rampjaar voor Obbicht
Het dorp Obbicht werd op 15 januari 1643 geheel weggespoeld door de Maas. De dijk was doorgebroken en er bleef alleen een kale vlakte over. De kerk en alle huizen waren verwoest. Alleen een paar marmeren stenen van de kerk werden later teruggevonden. Hoeveel inwoners er verdronken is niet bekend, maar het moeten er veel geweest zijn. Obbicht lag toen op een andere plaats als waar het nu ligt. De Maas boog bij kasteel Obbicht scherp af richting Stokkem en aan de noordkant ervan (waar nu Negenoord ligt) lag het dorp. Het huidige Obbicht was toen een gehucht dat Overbroek heette; daar werd Obbicht weer opnieuw opgebouwd. Niet alleen Obbicht, maar vele dorpen langs de Maas kwamen onder water te staan. Ook het kasteel van Elsloo (dat toen al een bouwval was) verdween definitief in de Maas. De pastoor van Stokkem schrijft over de ramp: Zo hevig was die overstroming dat nooit iemand dusdanige beleefd had. Het water stond drie voeten hoog in de kerk en bedekte geheel de velden van Dilsen, Obbicht, het eiland Molenveld, Urmond, Vucht. Een gedeelte der kerk van Vucht en vele andere gebouwen werden omver gedreven en een groot getal (men zegt meer dan 500 personen) verdronken.
De dijkdoorbraak die de ondergang van het dorp Obbicht heeft veroorzaakt is in het register van het zustersklooster van Stokkem in het jaar 1710 door zuster Wilgardus Frederickx uit oude aantekeningen opgetekend. Zij schrijft als volgt: In het beginsel van het jaar 1643 den 15 Januarii isser voorghevallen soo grooten overvloedt van de Maese dat schier gans de Stadt Stockheim onder is geloopen ende het waeter gestaen heeft omtrent drij voeten hoogh binnen de Parochiale kercke der stadt gelijck aldaar nogh op den dagh van heden so te sien is onder het Beeldt van de H. Elisabeth staende op den hoek van de hooghen choor aen de rechter sijde soo men incomt langs den kant van de gewone kerck-deure alswaer tot gedachtenisse geshien wordt eene linie eenigshints in den witten staanden muer der kercke gegraveert met dit Jahrschrift daar bij int' Latijn hVC Mosa ter qVInta IanI eXVnDa Verat VsqVe (dat is te seggen int' Duytsch) Tot hier toe was de Maese overgheloopen den vijffthienden Ianuarii, De groote, of tellende cijfers = letters in t' Latijn maecken het getal 1643. Door desen overloop bij groot waeter, is een deel van eenen dyck (Bighter Dyck) wat laegher als de Stadt Stockheim geleghen, doorgebroken: soo is de Maese niet alleen verandert van loop, maar heeft den stroom vanaf dien tijdt haar richting beghonnen voorder af van Stockheim, als sij tot nogh toe hadde geloopen: maar heeft oock groote schaede over al veroorsaeckt, naementlijck oock aen de Religieusen |
Dijkbewaking in Obbicht in 1935
|
De Maas heeft tussen Berg en Grevenbicht vaak zijn loop veranderd. In de 15e eeuw waren er twee maasarmen. Een liep vanaf Berg richting Meeswijk en verder langs Stokkem naar het noorden. De andere tak liep tussen Berg en Obbicht waar nu de Maas ligt, maar boog bij Obbicht af richting Stokkem. Tot ongeveer 1600 was de westelijke arm de hoofdstroom; alleen bij hoog water was er ook stroming in de oostelijke tak. Het kasteel van Stokkem had toen vaak wateroverlast. In 1446 werd daar de Maas zelfs een stuk omgelegd (met de schop!). Na die tijd werd de oostelijke tak de hoofdstroom. De westelijke arm wordt dan op landkaarten vaak aangeduid als “Oude Maas”. Iets soortgelijks gebeurde bij de Boijen. Eerst stroomde de Maas aan de westkant erlangs. De Boijen hoorde dan ook bij Grevenbicht. Later kwam de Maas tussen de Boijen en Grevenbicht te liggen. Er werden overal dijken aangelegd om het water buiten het dorp te houden. Die dijken waren meestal enkele kilometers lang en lagen alleen op gevaarlijke plaatsen bij de dorpen. Rond 1560 werd b.v. een dijk tussen Meeswijk en Stokkem aangelegd (de Daalderdijk). Toen de maastak langs Obbicht de hoofdstroom werd, werd ook hier een dijk aangelegd. Die kon echter in 1643 het water niet tegen houden.
Ook in de eeuwen daarna bleef men tegen het water strijden. In 1725 en 1726 waren er drie keer grote dijkdoorbraken en overstromingen. Op 15 juni 1729 werd er op kasteel Obbicht vergaderd door de graaf van Leerodt en de schepenen van Grevenbicht en Obbicht en werd besloten een nieuwe dijk aan te leggen kort achter de dijk die in 1726 doorgebroken was. De nieuwe dijk hield het tot 1740 toen hij ook weer bij een overstroming wegspoelde. In 1751 brak de dijk weer op 5 plaatsen door. De hertog van Gulik, waaronder Grevenbicht viel, stuurde een brief naar het Gelders Hof in Roermond (Obbicht hoorde bij het hertogdom Gelre) om te klagen over het slechte onderhoud van de dijk bij Obbicht. Rond 1772 werd de dijk weer versterkt.
1796 | 1891 |
Tot de winter 1816/1817 liep de Maas vanaf Obbicht in een scherpe bocht naar Stokkem (zie kaartje uit 1796). In die winter heeft de Maas deze bocht afgesneden. Op het kaartje van 1891 zijn de resten van de “Oude Maas” bij Stokkem en bij de Boijen nog duidelijk te zien.
Bron: Maaslandse Varia door L. Broekmeulen (uitgave St. Charles Beltjens; 2009)