Veldslag in Berg in 1912.
Urmond en Berg waren vroeger niet de beste vrienden. In 1912 kwam het zelfs tot flinke gevechten tussen de harmonieën van Berg en Urmond. Dit haalde zelfs de landelijke pers. Hieronder een verslag uit de Tilburgse Courant van 28 augustus 1912
AANRANDING. Toen de fanfare St. Martinus van Urmond verleden Zondagavond tegen half negen van Obbicht huiswaarts keerde werd ze plotseling in het gehucht Berg a/d Maas overvallen door een groep lieden, welke zich achter heggen en struikgewas verscholen had. Steenen en stukken brikken werden op de leden der fanfare geslingerd. Dezen, door de duisternis niet wetende waar hun belagers stelling hadden genomen, zochten het lijf te bergen en namen de vlucht . Edoch, dit was slechts een voorspel van wat de fanfare op haar verderen tocht te wachten stond. Op nog vier plaatsen werd de aanval, telkens met grootere felheid herhaald, en telkens waren de aanvallers verscholen op gesteld. Waagden de leden der fanfare het op een boerenerf veiligheid te zoeken, dan werden ze onder bedreigingen weggedreven. Bij den laatsten aanval had de woestheid haar toppunt bereikt; een hagelbui van allerhande projectielen, vergezeld van revolverschoten, kletterde neer op 't gezelschap. De vaandeldrager werd tegen den grond geslingerd, het vaandel van den stok gerukt en over den grond gesleurd en beschadigd, de groote trom vernield, instrumenten gedeukt, en slechts drie leden van het gezelschap mochten ongekwetst uit den overval te voorschijn komen. Zoo groot was het aantal belagers, dat slechts weinig bewoners van het gehucht vreemd kunnen zijn geweest aan dit lakenswaardig bedrijf. Twee Bergenaren, M. Houben en M Worms, slaagden er tenslotte in, het verslagen gezelschap in bescherming te nemen en naar Urmond te begeleiden. Dit is reeds de tweede maal, dat de fanfare St. Martinus in 't gehucht Berg a/d Maas onverhoeds aangevallen is. Den eersten keer werd eveneens een persoon gekwetst, de groote trom vernield en een rijtuig beschadigd. Heeft men toen alles blauw-blauw gelaten, dezen keer zal het zoo niet gaan. De politie heeft de zaak in onderzoek en reeds een aantal verdachten tot bekentenis gebracht. Het slot van dit treurspelletje zal zich wel voor de rechtbank afspelen. |
Volgens de Limburger Koerier van 26 sept 1912 werden de voorafgaande zondagmorgen, omstreeks zes uur, een viertal jongens van Berg, die bij de Eerw. Paters alhier gebiecht en gecommuniceerd hadden, op plusminus 80 meter afstand van het klooster, door een viertal Urmondenaren aangevallen. Een zekere B. werd voor den grond geslingerd en met steenen en stukken hout toegetakeld. De drie anderen wisten te ontkomen. Omstreeks acht uur ’s morgens werd een ander jongeling uit Berg door iemand uit Urmond zoodanig mishandeld, dat men hem bewusteloos in een huis binnendroeg. De aangevallene had verscheidene wonden bekomen, terwijl het bloed uit mond en oogen zijpelde. Naar men verzekert hadden de mishandelden geen mensch gehinderd. Enkel het feit, dat ze inwoners van Berg waren, schijnt de drijfveer tot deze ruwe handelwijze geweest te zijn.
Nu, 100 jaar later, wordt dit verhaal nog altijd in Berg verteld. De reden dat de harmonie van Berg zo kwaad was op die van Urmond was de volgende. Beiden speelden die dag op het weidefeest in Obbicht. De harmonie van Berg was pas enkele maanden eerder opgericht en had nog alleen processiemarsen ingestudeerd. Dat hoort natuurlijk ook zo voor een katholieke harmonie in de tijd van het Rijke Roomse leven. Op het weidefeest speelden ze dan ook een processiemars. De Urmonderenaren spotten daarmee door voor de kiosk te knielen (zoals dat bij een processie hoort). De Bergenaren voelden zich zo beledigd dat ze eerder naar huis gingen en die van Urmond in Berg opwachten. De afloop hebt u in bovenstaand krantenartikel gelezen.